Pagina’s (views)

jsx-views als website-pagina’s

De webapplicatie heeft een map genaamd: views. Dit is de map waar de jsx-pages moeten worden aangemaakt. De viewnamen mogen enkel bestaan uit de tekens: [a-z][A-Z][0-9], optioneel met een @ voor de affinity.

Voordat wordt uitgelegd hoe een view moet worden gebouwd, moet je begrijpen hoe de Router en Models werken:

De Router is verantwoordelijk voor het aanroepen van de juiste view. Elke view ontvangt this.props welke kan worden gebruikt bij het renderen van het Component.

Een Route definiëren (routes.js)

De router kan, binnenin een route, iedere view aanroepen via zijn bestandsnaam:

{
    method: 'GET',
    path: '/',
    handler(request, reply) {
        reply.reactview('index');
    }
},

De speciale property reactview zorgt voor serverside rendering van de view met de naam: index.jsx.

De methode reply.reactview accepteert een 2e optioneel argument, dat een object moet zijn. Dit object is beschikbaar voor de models als 3e argument.

Bij sommige routes, weet je zeker dat de view nooit verandert. In het bijzonder wanner je geen gebruik maakt van this.props bij het renderen van de view. In die gevallen, kun je beter het tweede argument voorzien van: staticView: true. Dit voorkomt dat de client extra requests maakt wanneer er weer terug wordt genavigeerd naar een vorige pagina.

Doorgeven van properties aan de view

Itsa-server zal altijd een this.props-object aan de view doorgeven. Sommige private properties zijn al voorgedefinieerd en altijd beschikbaar: deze properties hebben een kenmerk van: __propertyname. Aanvullende properties kunnen worden aangemaakt door gebruik te maken van een Model, die dezelfde naam heeft als de view, alleen dan met de extentie .js. See Models voor meer info over properties.

Genereren van een view-file

Iedere view moet een React-Component exporteren die zal worden ge-rendered op het body element. De view-bestanden zijn gigantisch efficiënt. webpack heeft de css en javascript bundels al gebouwd, en de markdown-bestanden worden gecached. Gedurender het MVC-process, wordt alleen het React-Component met de juiste props opgebouwd.

Onderstaand zijn enkele voorbeelden van hoe een view-bestand er uit kan zien:

Eenvoudig view-bestand /views/index.jsx

const React = require('react'),

const Body = React.createClass({
    render() {
        return (
            <div>
                <div>Hello World!</div>
            </div>
        );
    }
});

module.exports = Body;

Geavanceerd view-bestand

A more advance file may look like:

Geavanceerd view-bestand /views/index.jsx

require('../assets/css/main.scss');

const React = require('react'),
      Menu = require('../modules/menu.jsx'),
      Reflux = require('reflux'),
      store = require('../reflux/stores/app-store'),
      logo = require('../assets/images/logo.png');

const Body = React.createClass({
    mixins: [Reflux.connect(store)],
    render() {
        return (
            <div>
                <img className="logo" src={logo} />
                <Menu {...this.props}/>
                <div dangerouslySetInnerHTML={this.props.pagecontent} />
            </div>
        );
    }
});

module.exports = Body;

Automatische rendering op de server en client

Een view is een jsx-bestand, die automatisch wordt ge-rendered op de server-kant. Daarnaast zal de server het body-component meesturen naar de client, waar het weerom kan worden ge-rendered. Hiermee zijn de volledige features (javascript) van de component beschikbaar op de client. Om dit voor elkaar te krijgen, moet itsa-react-router worden geinitialiseerd in het bestand app.js.

Verschillende views voor verschillende devices

Door het bestandsnaam te voorzien van een affinity, kunnen verschillende view-bestanden worden gecreëerd voor de volgende devices: desktop, tablet en mobiele telefoons. Zie Different devices.

Alle CSS wordt automatisch uit de js gehaald en gecombineerd in één bestand.

Je moet css definiëren via required-code:

Voorbeeld van een view-bestand /views/index.jsx met css-bestanden

require('../assets/css/purecss/pure.css');
require('../assets/css/main.scss');
require('../assets/css/index.scss');

const React = require('react'),

const Body = React.createClass({
    render() {
        return (
            <div>
                <div>Hello World!</div>
            </div>
        );
    }
});

module.exports = Body;

Alle css wordt automatisch uit de js-file gehaald en gecombineer (en geminimaliseerd) in een enkele css. In tegenstelling tot wat webpack standaard doet (invoegen in de js-package), zal de css worden geladen in een regulier bestand in de html, of bij voorkeur inline (zodat er geen vertraging is in de htlm rendering op het scherm). Gebruik configuration-file om dit te specificeren.

Hoe moeten figuren worden ingeladen

Ook figuren worden bij voorkeur geladen m.b.v. require. De configuration-file bepaalt of deze automatisch worden omgezet naar inline-uri figuren, waardoor extra requests worden voorkomen.

Voorbeeld van een view-bestand /views/index.jsx met inline images

const React = require('react'),
      logo = require('../assets/images/logo.png');

const Body = React.createClass({
    render() {
        return (
            <div>
                <img src={logo} />
                <div>Hello World!</div>
            </div>
        );
    }
});

module.exports = Body;
OFFLINE